Lieneke Dijkzeul
home
Romans
Kinderboeken
Biografie
Contact
Nieuws
Zoeken
Links


Fragment Koude lente

Het fietsje lag in het gras bij de vijver, vlak bij de bank die ooit was geschilderd in de kleur groen die voorbehouden scheen te zijn aan parkbanken, lantaarnpalen en Russische auto's ten tijde van het communistisch regime. Het lag net naast het pad, en aan de zilverige spaken hingen druppels, achtergebleven na de regen eerder die middag. Een fonkelnieuwe rode meisjesfiets.
Een nieuwsgierige woerd, de veren glanzend in het bleke namiddaglicht, scharrelde eromheen, maar waggelde haastig terug naar het water toen hij de man met de hond zag naderen.
De man liep op zijn gemak, handen in de zakken van zijn jas die hij tot bovenaan had dichtgeknoopt. De hond, kort aangelijnd, liep rustig naast hem. Het pad splitste zich; een deel liep rechtdoor, het andere boog om de vijver heen om daarna tussen de bomen van het park te verdwijnen.
De man zag de fiets, hield zijn pas in en keek om zich heen alsof hij verwachtte een kind te zien opduiken tussen de struiken. Maar het park lag er verlaten bij. Een groot deel van de dag had het geregend. Nu was het droog, en tussen de wolken verscheen steeds meer blauw, maar het was al te laat voor de jonge moeders met kinderwagens, en nog te vroeg voor de stelletjes die afzondering zochten.
De hond rook aan het achterwiel, draaide een rondje om de fiets en besnuffelde het zadel. Zijn riem bleef haken achter een van de trappers, en de man gaf een vermanend rukje.
De hond negeerde hem. Onverwacht alert stak hij zijn oren op en trok fel aan de riem. De man lachte en gaf hem meer lijn. De zon brak door, toverde de blonde vacht om in warm goud, spetterde in het stilstaande vijverwater en vonkte brutaal in het stuur. De hond, de kop laag bij de grond, trok harder, en de man moest een paar halfhollende passen doen om zijn evenwicht niet te verliezen.
'Max!' In de scherpte klonk verbazing door.
Max was een zes jaar oude retriever, goed afgericht en gewend te gehoorzamen. Hij bleef staan en keek om, de heldere ogen onzeker op zijn baas gericht.
Het instinct won.
Met opgeheven staart verliet hij het pad, liep vastberaden door het natte gras en wrong zich door de struiken in de richting van de ondergroei. Nu de rollen klaarblijkelijk waren omgedraaid, liet de man zich meetrekken, half tegen zijn zin, omkijkend alsof hij een verband voorvoelde tussen die kleine rode fiets en het gedrag van de hond. Een laaghangende tak sloeg hem in het gezicht, en plotseling geërgerd gaf hij een ruk aan de riem.
Het was al niet meer nodig. De hond bleef abrupt staan en dook toen in elkaar, maakte zich zo klein mogelijk - oren plat, staart tussen de poten. Hij kroop achteruit, drong zich tegen de benen van zijn baas en jankte diep vanuit zijn keel, een geluid dat de man hem nooit eerder had horen maken en dat beelden opriep van een steppe, volle maan, een roedel wolven tot aan de buik in de sneeuw.
De man bukte zich en legde een hand op de brede kop. Maar de hond liet zich niet troosten. Hij jankte opnieuw, angstig en woedend tegelijk, en de haren op zijn rug stonden overeind als een stugge borstel.
De man wilde terug naar het pad, zijn kalme wandeling vervolgen, genieten van de zon nu die eindelijk was doorgebroken. En na zijn wandeling wilde hij luisteren naar de voetbaluitslagen, een biertje drinken en zich verheugen op het eten, waaraan zijn vrouw traditiegetrouw op zondag extra aandacht besteedde. Hij wilde de blik van de hond niet volgen, maar ten slotte volgde hij die toch, dwong zich te kijken naar wat daar lag - een klein lichaam waarvan de contouren al aan de rand van zijn blikveld hadden gezweefd toen hij de hond aaide.
'Nee,' zei hij. 'Nee.'
En nu hij werkelijk keek, registreerde hij alles, al bevatte hij het niet.
Het meisje lag op haar rug, met het onderlichaam naar links gedraaid. De blonde haren, aan de ene kant van het blauwige gezichtje nog samengebonden in een parmantig staartje net boven het oor, waaierden aan de andere kant uit over de vochtige grond, het lichtblauwe jackje had een capuchon die was gevoerd met een vrolijke streepjesstof, het halfhoge gympje zou passen in zijn handpalm en bungelde aan de tenen van de linkervoet, terwijl het andere verdwenen was, of zich in ieder geval niet binnen zijn gezichtsveld bevond.
Maar bovenal registreerde hij de kleine witte billen, de stevige beentjes, de spijkerbroek die ernaast lag, de bemodderde pijpen, nauwelijks langer dan zijn onderarm, en toen hij het niet langer kon verdragen naar dat alles te kijken, staarde hij naar de gebogen arm waarvan het handje ontspannen naast het hoofd lag in een imitatie van de volkomen overgave waarmee baby's slapen. Aan een van de vingers glansde een goedkoop zilveren ringetje met een dof geworden blauw steentje. De nagels waren gaaf, en roze als schelpjes, en herinnerden hem aan de nageltjes van zijn kleindochter, die hij in vergeten verwondering had bekeken na haar geboorte.
De hond duwde zijn snuit in zijn hand, en de man wendde eindelijk zijn blik af en keek naar zijn schoenen - degelijke bruine herenschoenen, niet nieuw maar ook niet versleten, de veters zorgvuldig gestrikt in een dubbele knoop, en het drong tot hem door dat hij met zijn maat vierenveertig misschien al sporen had beschadigd of uitgewist, sporen die essentieel konden zijn voor een onderzoek. Een onderzoek dat pas kon plaatsvinden nadat hij de politie had gewaarschuwd.
Hij greep de halsband van de hond, die nog steeds trillend tegen hem aanzat.
'Kom,' zei hij. 'Kom maar, jongen.'
De hond draaide zich gretig om, opgelucht deze plek te kunnen verlaten. Een plaats van verderf, dacht de man, en daarna schakelde hij zijn gedachten uit en volgde, opnieuw met tegenzin. Een tegenzin vermengd met schaamte om wat hij moest achterlaten, al begreep hij dat het geen verschil meer maakte. Hij worstelde zich een weg terug door de struiken en zette zijn voeten behoedzaam, bijna verontschuldigend neer, vermeed takjes en papiersnippers die hij een paar minuten geleden niet had opgemerkt. Maar nu was alles van belang, nu was alles anders, en vaag besefte hij dat niets nog ooit hetzelfde zou zijn.